-

Water in de moestuin

Gieters en teilen.

Planten hebben water nodig. Al in het Oude Egypte en Mesopotamië waren er irrigatiekanalen in tuinen. Rond 2200 v. Chr. werd op verschillende plaatsen een ‘shaduf’ gebruikt: een hefboom met een tegenwicht en een emmer om water over te hevelen van een rivier of poel naar de velden. Op de landgoederen van de Romeinen en in kloostertuinen stonden waterputten centraal. De ijzeren gieter, die we vandaag nog steeds gebruiken, kwam in de 18de eeuw op de markt. De voorloper daarvan was een aarden kruik met gaatjes, waarmee men de bedden besproeide. In de 19de eeuw werd er geëxperimenteerd met metalen ‘tuinslangen’ op wielen en rijdende, mechanische watersproeikarren. Aan het begin van de 20ste eeuw werden rubberen tuinslangen populair. Na de Tweede Wereldoorlog werden ze lichter en makkelijk hanteerbaar: kunststof verving het zwaardere rubber. 

De nood aan water heeft altijd al de aandacht gevraagd van moestuiniers. Vandaag is dat niet anders, nu de zomers vaker droger zijn. Regenwateropvang, wadi’s, poeltjes en watertanks worden geïntegreerd in steeds meer moestuinplannen. Ook een mulchlaag kan helpen om de bodem vochtig te houden. 

Gieters, gebruikt in de voormalige kloostertuin van het Heilig-Hart-klooster, Berchem. © CAG, 2023.