-

Uien planten

Stilleven met uien

Het plantgoed van uien moet voor april de grond in. Maar stond jij al eens stil bij de naam van de ui en waarom er verschillende benamingen bestaan? 

De ui kwam mee met Romeinse soldaten, net zoals andere hedendaagse moestuingewassen. ‘Onio’ noemden ze het gewas. ‘Onio’ werd in de laat-Romaanse tijd ‘un’, ‘uniónem’ in verbogen vorm. De klemtoon ligt daarbij op de derde lettergreep. De onbeklemtoonde eerste en laatste lettergrepen werden gereduceerd tot a- en tot ‘niets’. Zo ontstond ‘ajuin’, dat op heel wat plaatsen in Vlaanderen wordt gebruikt. Ook ‘juin’ of ‘juun’ ontstonden zo. 

Er is nog een variant  met Romaanse roots: ‘andjoen’, dat in West- en Oost-Vlaanderen gebruikt wordt. Deze regio was tot in de Middeleeuwen onderdeel van het Franse koninkrijk. ‘Andjoen’ stamt uit die tijd.

Het woord ‘ui’, dat standaardtaal is geworden, is misschien wel het moeilijkste te verklaren. Een van de mogelijkheden is dat de vorm ‘juun’ werd gereduceerd tot ‘uun’. De verandering die alle uu’s in de loop van de 17e eeuw ondergingen deed zich ook voor bij ‘uun’: zo werd het ‘uin’. Nog later verscheen tussen die ui en de n een klinkertje met ‘uien’ als resultaat. Als enkelvoud, niet als meervoud. Later werd dit geïnterpreteerd als meervoud en werd ‘ui’ het enkelvoud. 

In oostelijk Nederland wordt ‘look’ gebruikt voor ‘ui’. Dat is een erfwoord. Het woord maakte al deel uit van de Germaanse talen die werden gesproken voor de Romeinen arriveerden. Look bestond al voordat de ui met de Romeinen meekwam. De naam van de bestaande plant werd overgedragen op de geïmporteerde ui. 

We kwamen deze informatie op het spoor dankzij een trouwe lezer. Voor alle details kan je terecht in de bijdrage van Jan Stroop op ‘Neerlandistiek. Het online tijdschrift voor taal- en letterkunde’.  

Stilleven met uien, Arend van Starrenburg, 1919 © Rijksmuseum